Meditatieoefening 2
28 mei 2020Testing testing
8 juli 2020Dan ben je terug in Nederland en dan moet je toch datgene doen waaraan je probeerde te ontsnappen: solliciteren en een fijne baan vinden. Die kluif is voor iemand met een beperkte dosis zelfvertrouwen niet gemakkelijk door te bijten. Met de interne slogan ‘moedig voorwaarts’ paraat, ging ik natuurlijk wel weer keihard aan de slag. Ik moest uiteraard slagen voor een mooie werkplek. Ook in het tijdperk avant-la-social-media was het de bedoeling overal een succes van te maken.
Gaan met die banaan! Maar eh, hoe dan? Aan de slag met uitzendbureaus, kranten en wat dies meer zij. Niet op te hoge banen solliciteren, dat is vragen om moeilijkheden. Maar ook niet meer op takkewerkplekken s.v.p. Die had ik nu wel genoeg gehad. Met mijn hoofd nog half in de Australische wolken besloot ik op enig moment op een vacature van reisorganisatie NBBS te schrijven. Als reisconsulente. Twee weken later bevond ik mij ter plaatse, in Leiden. Alwaar we gelijk in een fijn rollenspel terechtkwamen.
“Dus jij speelt dat je hier werkt en er komt een klant binnen die graag een reis wil boeken.” Klare taal, duidelijke opdracht. De persoon in kwestie meldde, na het virtuele binnenstappen en het nadoen van een ouderwetse deurklingel, graag naar Zuid-Afrika te willen afreizen. “Wat leuk,” zei ik. “Ik neem aan alleen de vliegreis?” Al bij mijn eerste zinnen zakte ik voor mijn test. Het was immers de bedoeling dat niemand zonder een all-in avonturenpakket het pand zou verlaten. Ik had een hotel moeten aanbieden en een gids moeten aanbevelen. Uiteraard had ik extra uitstapjes en leuke bootexcursies de revue moeten laten passeren. Ik begon het systeem te snappen. Alleen wat te laat.
Er volgden nog een paar andere gesprekken, er volgden vele brieven. Een paar schreef ik in een balorige bui. Zo meldde ik mij aan als hoofd huishoudelijke dienst met een uiteenzetting waarom ik zo graag wilde rondcommanderen, zoals Basil Fawlty dat altijd deed.
De tijd liep door, nu en dan had ik een baan en soms ook langer. Enige tijd bevond ik mij achter de receptie van een opvangcentrum voor moeilijk opvoedbare kinderen. Eigenlijk waren dat de slachtoffers van moeilijk opvoedbare ouders, maar oké, what’s in a name. Terwijl ik zo een tijd doorploeterde en mij afvroeg wat ik in godsnaam met mijn studie zou willen doen, kwam ik terecht bij Ten Kinkel. Een afval- en transportbedrijf in het oosten van het land. Toen ik even niet oplette, vond ik mezelf terug tussen drie oudere broers die streng voor zich uitkeken. Tijdens het introductiegesprek was het scherpzinnigheids-hoogtepunt: “Ie bint nie trouwt, hej je verkering dan?” Het was niet dat ze er nooit een vrouw hadden gezien, maar het werd me snel duidelijk dat een vrouw nog niet eerder dit fort was binnengedrongen. Tien minuten werd er verhaald over mannencultuur (niet vrouwonvriendelijk benadrukte men) en daarmee gepaard gaande vormen van communicatie. Zo te horen aan de waarschuwingen werd er nog net niet gelijk bovenop geslagen als er iets in de soep liep, maar het werd wel direct tegen de schuldige gezegd. Dat ik het maar wist.
Ik zou bij dit bedrijf voor een half jaar milieucoördinator worden. De term alleen al zorgde voor rillingen op mijn rug. Maar ja, je hebt een papiertje, dus je zult doorgaan. Na het gesprek liepen we door de kantoren, alwaar bleek dat ik bijna iedereen met dezelfde achternaam kon aanspreken. De hele familie was hier dus gedoemd zich te pletter te werken. Zoals Felix, amper een twintiger en al voluit opgelijnd in de familietraditie. Terwijl mij werd meegedeeld dat ik hem zou gaan begeleiden, knikte ik gedwee, maar de moed zakte me ter plekke de schoenen uit. Ik had geen idee wat mijn werk zou inhouden en geen idee wat ik met deze jongen zou aan moeten vangen. Maar naar buiten toe kon ik zo onbewogen blijven als Sinterklaas; we gaan deze klus klaren. Na de rondgang door de binnenverblijven, volgden de buitenposten. In een auto reden we naar de recycling plek. Het regende, het was een graad of 3 en de wind leek van alle kanten te komen. Maar met een houding van ‘ik sta elke dag in een open loods’, knoopte ik mijn volgende interessante conversatie aan. Ik zag de anderen zo dicht mogelijk in hun jassen wegkruipen, maar als vrouw moest ik natuurlijk alles doen om ook maar het geringste beetje van vrouwelijke zwakheid te verbergen. Dus daar stond ik dan met mijn vijf jaar oude, sleetse winterjasje en ogenschijnlijk zonder te trillen. Maar wat stonden we godsamme lang buiten!
De gesprekken verliepen goed en ik kon beginnen. En dat deed ik dan ook. Waarom? Geen idee. Omdat het zo hoorde met dit diploma, blijkbaar. En het was belangrijk, voor mijn toekomst. Alleen, dat wat ik moest doen stond zo’n eind van mijn eigen werkelijkheid af dat ik met geen mogelijkheid een zinvolle invulling aan het geheel kon geven. De drie uur reistijd hielp ook niet, net zomin als het aftandse stationnetje waar ik elke keer moest in- en uitstappen.
Af en toe hadden we een uitje. Gewoon lekker, even alles loslaten en ouwehoeren. Dat bleek nog niet gemakkelijk. Er was nogal een culturele uitdaging tussen mij en mijn collega’s en hun vrouwen. Dit leidde tot antropologische genoegens die bijkans onbegrensd waren. Wat er op feesten allemaal niet gebeurde! Ik herinner mij een avond die gevuld werd met een tweetal absurd flauwe spelletjes. Mijn maaginhoud kon ik nauwelijks binnen houden toen drie vrouwen onder luid gejoel een houten koe moesten melken. Vreselijk leuk. Vooral toen een collega enthousiast tegen zijn vrouw riep: “Kom op Lia, net zoals je thuis elke avond doet.” Was ik Lia geweest, ik had hem een klap op zijn snavel gegeven, maar het was blijkbaar gangbaar gedrag in deze regio van het land. Na dit enerverende schouwspel was er nóg een hoogstandje georganiseerd. Een van de chauffeurs duwde een soort douchecel binnen. Ay, je voelde van verre aankomen dat mijn inburgeringsvermogen nu wel heel erg op de proef zou worden gesteld. Ik deed in ieder geval een stap naar achteren in een poging de naderende mentale klap wat te verzachten. Drie mannen, waaronder de calculator, dartelden om beurten het hokje in. Gekleed in een soort Heidi-jurk mochten zij deze test ondergaan. Lucht van onderen en wat balletjes en het publiek vermaakte zich kostelijk. Ik deed echt mijn best, maar mijn beperkte ontwikkeling trok het maar matig.