Australië
17 mei 2020Ten Kinkel
28 mei 2020Deze keer staan we niet in ons eentje in een natuurgebied tot onszelf te komen, maar doen we dat in een groep. Een veilige groep, dat wel. Allemaal mensen die ook meer focus, interne rust en algehele acceptatie van het leven willen vinden. We zijn dus in goed gezelschap. En onder deskundige leiding. Bovendien vindt deze oefening in een serene ruimte plaats. De setting is relaxed. Voordat we de bijna religieuze plek binnenwandelen, hangen we eerst nog even lekker als onszelf op banken en stoelen totdat alle deelnemers zich hebben verzameld. In de kast staan de diverse meer-controle-op-je-leven-krijgen-boeken, grotendeels geschreven door de oprichter van het Zen-bedrijf waar we ons bevinden. Zou dat niet mooi zijn: invloed hebben op je leven? Er zijn stromingen die zeggen dat jouw leven al vaststaat. Dat je weinig in de melk te brokkelen hebt als het gaat om wat jij écht zou willen. Het staat in de sterren, zeg maar. Dit Zen-bedrijf is meer van ‘touwtjes in handen nemen’, wat toch een wat positievere, maar tegelijkertijd ook oneindig veel zwaardere, kijk op je bestaan biedt.
We gaan dus zelf aan de slag. En het fraaie vind ik; je gaat aan de slag door …? Stil te zitten. De paradox der paradoxen. Daar waar ikzelf meestal doldwaas heen en weer stuif op zoek naar datgene wat een roeping zou moeten zijn of zou kunnen worden, beginnen ze hier met stilzitten. Ik was meteen verkocht. Jij hopelijk ook, want ik neem je mee naar deze meditatieoefening. Het is bijna zover. De leider, of hoe noem je zo iemand eigenlijk, verzoekt ons de ruimte in te gaan. We lopen op onze sokken de zes houten treden op en stappen een serene omgeving in. Deze ruimte heet de zendo, waar zwarte kleden en meditatiekussens klaarliggen. Kies maar waar je wilt zitten, ik neem een paar kussens verderop plaats. De wierook gloeit, mijn neus jeukt. Het verband tussen fijnstof verspreiden en tot je innerlijke zelf komen, is mij onduidelijk. Maar ik schijn dan ook heel ergernisgevoelig te zijn. Ik zit niet voor niets hier. Mijn doelstelling heb ik tijdens de vorige bijeenkomst al uiteengezet. Ik zou graag willen dat ik niet meer als een vulkaan ontplof tijdens bepaalde gebeurtenissen. De vraag is of dat haalbare kaart is. Volgens onze voorganger is meditatie daar uitermate geschikt voor. En ik heb nog ruimschoots genoeg hoop over om dat te geloven.
We zitten. Met een stuk of vijftien medestanders. De hopman in zijn eentje ongeveer een meter van de ene muur, een groep cursisten aan de linker- en rechterzijkant. Tegenover de leider nog een tweetal, zodat je kunt spreken van een soort kring. Achter de voorganger, Michael genaamd, hangt een schildering van een cirkel. Als je op een bepaalde manier je hoofd er naartoe keert, lijkt het of er boven Michael een aureool hangt. Aan een van de zijmuren hangt een andere tekening. Van een persoon. Met daarnaast een uitgebreide tekst in onbekend schrift. Verder is er hier weinig dat afleidt. De kussens zitten prettig. Ook jij zit lekker. In kleermakerszit, stevig. De cursusleider wacht totdat hijzelf zover is en heet ons welkom. We zullen gelijk beginnen met de meditatie. Vouw je handen in de mudra voor je navel. Voor dit gebaar leg je de handen met de palmen omhoog in elkaar. Vervolgen laat je de duimtoppen elkaar raken. Recht je rug, trek je kin iets in en zet je ogen vast op een punt ongeveer 1,5 meter op de grond van je vandaan. Je gaat nu vijftien minuten stilzitten. Niet praten, niet lezen, niet met je smartphone spelen. Alleen tellen. Bij elke uitademing een tel, tot tien. Zodra je gedachten afdwalen, keer je terug naar het tellen, naar één. Hoe simpel is de theorie.
Hoe moeilijk is de praktijk. Stilzitten op zich is al een hele uitdaging. Aan weinig meer denken dan aan een paar getallen een trektocht over de Himalaya. We komen onszelf in het gewone leven al tientallen keren per dag tegen, maar een kwartiertje op een kussen kan bij menigeen bliksemschichten achter de oogbollen opwekken. Doe je best, zeg ik tegen je. Er klinken twee lang doorechoënde vibraties uit een klankschaal en dan is het stil.
Ik mag nou natuurlijk niet kletsen, je gedachten niet voeren, maar dat is onmogelijk. De eerste minuten is tellen voor mij te hoog gegrepen. Tijdens de allereerste les had ik chronisch visioenen van mijzelf die zwaaiend de ruimte verliet: “De ballen, hier doe ik niet aan mee.” Al wat in je hoofd verschijnt is chaos en gedoe en vrees. Ik ga in die eerste minuten meestal als een waanzinnige tellen. Één, twee, drie, en dan heel hard en veel te snel. Maar zonder geluid natuurlijk. Dit put uit, een andere strategie dient te worden ingezet. Mijn hoofdstrategie werd al snel: spelen met het tapijt. Misschien ook wat voor jou. Het is een lichtbruine sisalvloerbedekking, dus touwachtig. De structuur valt nauwelijks op. Behalve als je ernaar gaat staren. Dan komt me toch een partij structuur tevoorschijn. Ik richt mijn ogen op de anderhalve meter voor mij. Op een knooppunt van garen. Al na een paar seconden begint mijn brein op hol te slaan en zie ik het tapijt golven. Canyons en bergen komen tevoorschijn, meren en gleuven. Het tapijt danst zijn eigen dans. Ik voel hoe mijn pupillen zich steeds moeten aanpassen aan de veranderingen in diepte en kleur. Groter en kleiner worden ze. Totdat ik het niet meer volhou en mijn ogen verplaats naar een ander punt in de verte. Alwaar het visuele spel opnieuw aanvangt. Het is een zinsbegoocheling zonder angst. Je weet dat je brein de saaie structuur gaat invullen. De vele impulsen die ineens vijftien minuten niet aanwezig zijn, dragen daar aan bij. Het gebeurt. Het doet me enigszins denken aan die posters rond de eeuwwisseling. Het was een hype van een aantal maanden die net zo snel verdween als dat ie opkwam. 3d posters waren het. Je zag in het begin alleen maar kriebels en vlakken en ongecoördineerde figuren. Totdat je iets met je ogen deed en het geheel een nieuwe werkelijkheid toonde: een 3d-beeld. De pardoes zichtbare figuren kwamen los van hun omgeving. Niet iedereen lukte het op die specifieke manier te kijken en er zijn nog steeds mensen die denken dat ze gewoon door de rest van het land voor de gek zijn gehouden. Dat de rest maar net alsof deed dat ze wat zag.
Er zijn ondertussen nog maar een paar minuten voorbij. Hou vol. Je bent er vast beter in dan ik. Al begin ik het te leren. Een medecursist zij laatst: “Het is een kwestie van blijven zitten.” Klopt, je tijd uitzitten op het kussen. En tellen. En je laten afleiden. En weer terug naar het tellen. En balen. En een dichte keel voelen. Pijn in je benen voelen. En blij zijn als de gong klinkt. En hopen dat je met training en volharding verder komt. Met jezelf te verstaan.
Weer een minuut voorbij. Het verste dat ik tijdens deze sessie gekomen ben is tot drie. Mijn gedachten blijven doorgaan. De vrouw naast me lukt het met gemak om twee keer per dag een kwartier te gaan zitten. Ze wacht alleen op een helder inzicht. Dat had ze verwacht, maar het is nog niet verschenen. Een dame verderop kan pas gaan zitten na 2 uur hardrennen en een yogasessie van een half uur. De jongen aan het eind heeft moeite om de hele tijd op dezelfde manier te blijven zitten. Ikzelf biechtte vorige keer op dat ik dat hele mediteren een halve week was vergeten. Terwijl ik de kalmte en rust juist zo nodig had, want ik probeerde onze parkeervergunning te verlengen.
Terug naar het tellen. Bij elke uitademing. Gedachten komen en gaan. Mediteren heeft niets met ontspannen te maken, het is keihard werken. Gefocuste aandacht om jezelf af te leren door emoties overweldigd te worden. Om je hoofd tot rust te brengen. Om niet meer zo te oordelen. Om niet meer te ontploffen. Om het leven te accepteren.
Tel rustig door. Laat je afleiden, maar slechts kort. Keer steeds weer terug naar het ritme van je ademhaling en het tellen van de cijfers één tot en met tien.
Wat vond je ervan? Deze oefening was al moeilijker dan de brandtoren. Althans voor mij. Misschien zit jij al helemaal in de flow. Vandaar dat we het niveau snel verder zullen opkrikken.